Het einde

De tijd is vlug voorbij gegaan, de laatste week is aangebroken. Aan alles komt een eind; daar vormt dit stage-avontuur natuurlijk geen uitzondering op.

Op de stage had ik mijn werk eigenlijk wel gedaan. Mijn rapport was gevuld. Daarom ben ik alvast begonnen aan het samenstellen van de wetenschappelijke poster voor de posterpresentatie die eind juni moet gaan plaatsvinden. Het was mijn eerste keer dat ik zo een poster moest maken, maar ik heb toch iets in elkaar kunnen steken.

Maandagavond ben ik naar de laatste game-night gegaan en heb ik nog een keertje gezellig spelletjes gespeeld. En op dinsdagavond de laatste keer een bijeenkomst van de meet-up groep.

Op dinsdagmiddag had ik nog een extra taak gekregen die ik kon doen tijdens mijn laatste stagetijd. Ik kon voor een ander project naar overstekende voetgangers kijken, en zien of de auto’s stopten of niet. En zo stond ik woensdagochtend al vroeg op een kruispunt in Lund te kijken. Aan het eind van de dag had ik in totaal vijf uur in het zonnetje naar voetgangers gekeken, als die er al waren. Het was soms nogal stil en saai. Maar ik had er wel wat zomerse kleur van gekregen. Op de donderdag heb ik nog twee uurtjes gedaan en verder nog wat ander werk op kantoor.

Vrijdag was dan mijn allerlaatste stagedag. ’s Ochtends heb ik eerst nog wat afrondende werkzaamheden gedaan en om 9.30 was er een ontbijt in de kantine als afscheid. Er kwamen meer mensen opdagen dan gedacht, de kantine zat vol. Ik had ook nog hagelslag meegenomen voor wat extra sensatie. Sommigen wisten er wel van, maar ze vonden het toch maar een vreemd iets voor op brood. Er waren toch verschillenden die graag eens wat hagelslag probeerden. ‘Dennis, like this?’ Moest ik ook nog controleren of m’n collega’s hun broodjes hagelslag goed smeerden. Natuurlijk deden ze dat goed, ik had niet anders verwacht.

Toen sprak mijn stagebegeleidster nog mooie woorden als dank voor mijn werk en kreeg ik een Lund University-tas aangeboden met daarin nog een t-shirt, een keycord en een kaart. Het was een mooi afscheid. En daarna tijd om naar huis te gaan.

Op zaterdag ochtend stond ik vroeg op om met mijn bagage richting het centraal station te wandelen. Rond twintig voor zeven nam ik de trein naar Kopenhagen. De laatste keer met de trein over de mooie Öresundsbrug. Op het vliegveld verliepen alle procedures soepel en we konden op tijd het vliegtuig in. We landden eerder dan gepland, altijd goed. In Eindhoven stonden mijn ouders me op te wachten. Rond kwart over elf was ik thuis, een mooie tijd.

Zondagochtend ben ik meteen gaan werken, de snelste manier voor re-integratie. Het was eerst toch even wennen, terug in de komkommerkas. Het gewas was redelijk dicht en er hingen heel veel komkommers, in alle soorten en maten. Mijn laatste keer voor vertrek waren de planten nog jong en hadden ze mooie stamvruchten. Gelukkig was er al gauw niets vreemds meer aan en ging alles weer op de automatische piloot. Bij thuiskomst was de familie op de koffie en ’s avonds had ik een barbecue bij de vriendengroep. Iedereen kende me uiteraard nog, en zo was het leven eigenlijk weer volledig zoals voorheen.

Het Zweden-avontuur is gedaan. Het was mooi, weer een aangename ervaring rijker.

De achtste en negende week

Op vrijdag 8 mei kwamen mijn ouders eens op bezoek, een hele week op vakantie in Lund. Alsof er veel te beleven valt. Na mijn stage ben ik die dag dan ook maar naar hen toe gefietst, en we kenden elkaar na twee maanden nog prima.

’s Zaterdags zijn we Ystad gaan bezoeken, een klein maar fijn stadje aan de Zweedse zuidkust. Daarna zijn we doorgegaan naar Ales Stenar, iets meer richting het oosten. Dit is een ovaal van grote stenen, van rond het jaar 600. Het lag er fraai bij, in een kaal graslandschap met een kudde schapen aan de zee. Helaas regende het een klein beetje en waaide het flink. Het nabijgelegen dorpje was ook best mooi. De geur van de visrokerijen gaf een authentieke impressie. Op zondag hebben we nog wat plaatsen meer in het westelijk deel van SkĂ„ne bekeken.

Op maandag en dinsdag heb ik natuurlijk weer braaf aan mijn stage gewerkt. Maandagavond ben ik ook nog gewoon naar de gamenight gegaan. Daarna fietste ik nog even naar pap en mam, maar toen ontplofte mijn voorband helaas. Hoe dat precies kon is een raadsel. Dinsdagavond ben ik dan maar met vaderlief naar de bike-kitchen gegaan, hier hebben ze gereedschap om fietsen te repareren en vrijwilligers die hulp kunnen bieden. We konden volledig in de Nederlandse taal worden geholpen. Het scheurtje in de band was gelukkig maar klein en nog plakbaar. Het bleek later echter wel een van de ergste banden ooit te zijn. Met heel wat moeite hebben we hem gelukkig weer kunnen repareren.

De volgende dag had ik een vrije dag genomen, ik had namelijk Ă©Ă©n of twee dagen meer stage gepland staan dan nodig. Toen ben ik met m’n ouders de trein in gegaan en zijn we de Öresund overgestoken, op weg naar Kopenhagen. Ik had deze stad al gezien, maar in zo’n grote stad is toch altijd wel weer wat te beleven. Het weer was wederom iets minder, af en toe wat zonnig maar veelal grijs, winderig en soms wat regen.

Op Hemelvaartsdag hebben we het openluchtmuseum Kulturen in het centrum van Lund bezocht. Nu was het wel heel mooi weer. Kulturen is een erg mooi museum en er was heel veel te zien. Er waren heel wat grote tentoonstellingen in alle gebouwen. Alles zag er net wat beter uit dan bij De Locht, meestal ging het ook over een veel ouder tijdperk. Er was zelfs een universiteitsmuseum. Dat mag ook wel, in een stad waar de universiteit zo een belangrijke rol heeft gespeeld en nog steeds speelt.

In de namiddag zijn we nog doorgegaan naar Landskrona, aan de westkust. Dit was een leuk plaatsje, met een groot (vreemd) kasteel. Volgens mij hebben ze enkel rare kastelen hier, in Malmö staat ook al zo’n gek ding. In een van de kasteelgebouwen was het internetinstituut van de universiteit van Lund gevestigd. Wat dat in zo’n oud kasteel in Landskrona moet, weet ik ook niet.

Op vrijdag ging ik weer naar de stage en mijn ouders naar huis. Ik had verwacht dat er op deze dag tussen het weekend en Hemelvaart bijna niemand aanwezig zou zijn, maar dat viel goed mee. Ondanks dat de universiteit eigenlijk gesloten was, waren er redelijk wat mensen te zien. Iedereen was verrast. Later in de namiddag waren er wel veel vroeg naar huis.

’s Avonds ben ik nog wat gaan eten met een aantal andere studenten. Toen hebben we nog maar rustig aan gedaan, want we kwamen op het prachtige idee dat we de zonsondergang moesten zien. Na een tijdje zijn we helemaal naar de heuvels in het noorden van de stad gewandeld. Hier had je een heel mooi uitzicht over Lund en omgeving. Je kon Malmö met de hoge toren en de Öresundsbrug goed zien liggen. En de zee en Denemarken ook. De zon ging langzaam onder, helaas verdween hij op het laatst wel achter een wolk. Maar goed, het was mooi. Toen enkel nog zo’n vijf kilometer terug wandelen, maar dat is niet zo erg.

In het weekend heb ik niet heel veel meer gedaan, het zou regenachtig zijn. Op zaterdag ben ik vooral bezig geweest met het installeren van een nieuwe website voor ESN, de organisatie voor uitwisselingsstudenten in Hasselt, en wat andere dingen.

’s Zondags zou het in de namiddag ook gaan regenen, maar dat viel uiteindelijk reuze mee. In de ochtend was het heel mooi weer, toen heb ik nog maar even een wandeling gemaakt. Na de middag was het weer nog steeds goed, de regen kwam nog steeds niet. Toen heb ik ook nog even een rondje door Lund gefietst. Op weg terug naar huis kwam ik mijn stagebegeleidster tegen. Ze ging net in de sporthal naar een volleybalwedstrijd tussen het nationaal team van Zweden en Wit-Rusland kijken, ik mocht wel mee. Haar dochter zat ook al te kijken. Het waren –natuurlijk- allemaal erg lange mannen, het kleintje van het stel was nog 1,80m. De wedstrijd was niet bijzonder spectaculair, maar er kwam wel een vijfde set en toen werd het plots heel erg spannend. Ik heb ook maar voor Zweden aangemoedigd (Sverige! Sverige!), maar het mocht niet baten. Wit-Rusland won.

Nu nog een weekje stage te gaan. Ik heb het meeste wel gedaan, dus ik zal zien wat ik daar nog allemaal voor zinnigs ga doen. Hopelijk kan ik me nog ergens mee nuttig maken. En dan zal het wel zo zaterdagochtend zijn, tijd om terug te keren naar Nederland.

De zevende week

Deze stageweek begon weer gewoon, zoals bijna elke week. Weinig bijzonders. Op maandagavond maar weer wat spelletjes gespeeld met internationale studenten, want dat is altijd gezellig. Op dinsdag- en woensdagavond ben ik thuisgebleven. Ik had het een beetje gehad met alle activiteiten en wilde eens op tijd thuis zijn. Toen heb ik nog maar wat werkzaamheden voor De Locht verricht.

Op donderdag was het een bijzondere dag: de laatste dag van april, genaamd Valborgs. In Nederland wordt dit niet gevierd, hier wel. Door studenten vooral, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Er zijn natuurlijk ook mensen die gewoon moeten werken, zoals ik.

Toen ik ’s ochtends rond kwart voor acht richting de universiteit fietste zag ik nog weinig bijzonders. Langs de kathedraal zat een mannenkoor aan een lange tafel onder drie partytentjes te zingen. Misschien gingen ze eens vrolijk ontbijten. Op de universiteit was het deze dag vrij leeg, aangezien de meeste studenten feestdag hadden.

In de namiddag mochten we ook wat eerder naar huis, voor het lange weekend met 1 mei, dag van de arbeid. Door het centrum fietsend zag ik veel studenten. Heel veel. Al dan niet verkleed, sommigen nuchterder dan de rest. Bij het stadspark, waar het allemaal te doen was deze dag, stond redelijk wat politie. In het park zou er ’s morgens en ’s middags een grote ‘picknick’ zijn, ’s avonds een groot vuur.

Thuis aangekomen besloot ik ook maar eens een kijkje te nemen in het park. Er zaten nog enkele groepjes studenten, verder was het leeg. Alles wat overbleef was een groot veld vol bergen met rommel. Een enorme groep mensen met gele fluovestjes was bezig met het opruimen van al het achtergelaten afval. En wat zwervers waren aan het stropen.

Terug op weg naar huis ging ik nog even langs de Lidl. Bij de ingang stonden de slimme zwervers gigantische hoeveelheden vers opgeraapte blikjes en flesjes in de statiegeldautomaten te doen. Dat ruimt nog eens lekker op.

’s Avonds wilde ik wel naar het vuur gaan kijken. Ik had met een paar anderen afgesproken. Toen gingen we echter naar de flat van een vriend van iemand en zijn we niet meer teruggekomen. Nu heb ik het vuur nog niet gezien, maar evengoed was het een leuke avond.

Op vrijdag was het de dag van de arbeid en had iedereen vrij. Ik ben maar eens wat gaan rondwandelen door de stad. De arbeidsdemocraten hadden een podium op het plein, verder was er niet veel te zien. Ik ben eens verder gewandeld naar de botanische tuinen van de universiteit. Het was een mooi park. Je kon ook in de kassen kijken met allerlei (tropische) planten en nog wat dieren.

Op zondag ben ik nog naar Malmö gefietst. Het ligt op zo’n twintig kilometer van Lund en het was fantastisch weer, dus perfect om te fietsen. Zo kon ik het buitengebied ook nog iets beter bekijken. Eigenlijk is het niet veel verschillend van thuis, het is enkel nog een stuk leger. In Nederland zouden er meer huisjes of boerderijen te zien zijn. En het landschap is hier net iets glooiender.

Deze keer was Malmö veel mooier dan vorige week, toen het maar regenachtig was. Ik had nu niet meer het centrum bezocht, maar meer wat gebieden eromheen. Er waren nog genoeg mooie parken en pleinen te ontdekken.

Nu nog maar drie weken te gaan, de tijd vliegt voorbij. Eind deze week komen paps en mams eens een kijkje nemen waar ik nu eigenlijk de hele tijd heb uitgehangen


De zesde week

Hej hej!

Deze week heb ik op de stage eens iets anders gedaan dan normaal. Er werd een Engelstalige cursus gegeven rondom de Swedish Conflict Technique. Aangezien ik toch tijd genoeg had voor mijn project, was het een mooie kans om eens iets anders erbij te doen. De Swedish Conflict Technique beoordeelt de verkeersveiligheid aan de hand van bijna-ongevallen in plaats van normale ongevalsstatistieken, omdat die nogal wat nadelen hebben. Het is zo’n dertig jaar geleden ontwikkeld aan de universiteit van Lund en wordt over de hele wereld gebruikt. In 1991 is het in de prijzen gevallen en daar zijn ze tot op de dag van vandaag trots op. Voor mijn collega’s is het dan ook haast een verplichting om deze cursus toch eens gevolgd te hebben. Ik wist dat klasgenoten in Hasselt hier ook over geleerd hadden bij een vak dat ik niet had, dus zo kon ik toch mijn kennis nog wat bijspijkeren. Hoewel ik normaal niet zo in de verkeersveiligheid zit, was het best interessant.

Er zat ook redelijk veel veldwerk bij. In het totaal heb ik zeven keer een uur naar verkeer op een kruispunt gekeken, en geprobeerd alle serieuze conflicten te detecteren. Ook moesten we ons trainen op het inschatten van snelheden en afstanden, aangezien dat nodig is om conflicten te kunnen beoordelen. Met behulp van een snelheidsmeetpistool mat de cursusleider snelheden van telkens tien voertuigen en moesten wij een inschatting maken, waarna we het met de werkelijke snelheden konden vergelijken. Uiteindelijk kon je vaak toch wel tot op 3 km/h nauwkeurig schatten. ‘Helaas’ hebben we niet heel veel interessante conflicten kunnen zien. Uren naar een kruispunt kijken wordt ook wel wat saai, maar met het prachtige weer van afgelopen week erbij was het beter dan aan het bureau zitten. Mijn gezicht heeft wat kleur gekregen. Uiteindelijk heb ik toch mooi een certificaat gekregen en mag ik me een getrainde verkeersconflictenobservator noemen.

Buiten deze cursus heb ik natuurlijk ook nog wel wat andere leuke activiteiten gedaan. Deze week maar liefst twee keer karaoke. Op woensdag was het karaoke-avond vanuit het international office. In de kelder van het gebouw werden heel wat liederen gezongen. Samen met een Maleisische jongen heb ik twee liedjes ten gehore gebracht. Er waren vier prijzen te winnen, maar ik ging met lege handen naar huis. Dat zegt wat over mijn zangkunst.

Bijgekomen van deze teleurstelling ben ik vrijdagavond weer met goede moed naar een karaoke-avond geweest. Deze keer was het van de internationale meet-up-groepen van Lund en Malmö samen, in Malmö. Zo heb ik eens de bus naar Malmö genomen. Ik kwam terecht in een bowling-uitgaansgelegenheid met heel wat bowlingbanen. In een afgesloten ruimte zat de meet-up groep met een Peter-Jan-Rens-look-a-like-karaoke-dj. Door de glazen wand keken we uit op de disco-dancefloor, waar veertigers en vijftigers duchtig los gingen. Hoewel er maar één persoon was (ook nog wat later) die ik kende, was het een erg gezellige avond. Ik heb wel vier keer gezongen, één keer alleen en drie keer met anderen. Rond middernacht ging ik maar weer eens terug naar Lund. Ik zat helemaal achteraan in een bus met nuchtere en minder nuchtere Zweden. Naast me kwam er eentje zitten die heel ernstig moest plassen, gelukkig heeft ze het binnen kunnen houden. In elk geval tot mijn uitstaphalte.

De volgende ochtend was het weer tijd om naar Malmö te gaan. Voor deze zaterdag had ik gepland om die stad eindelijk eens echt te bezoeken. Het is heel dichtbij en heeft een sterke relatie met Lund, maar ik had het centrum nog steeds niet bezocht. Een Canadese jongen, een Maleisische jongen en twee Italiaanse meisjes waren bereid mee te gaan. Deze keer ging ik met de trein in plaats van de bus.

In Malmö hebben we eerst de moderne, hoge, gedraaide toren bekeken. Deze lag in een wijk vol met grotere moderne gebouwen, waardoor het ook wel wat saai was. Daarna zijn we naar het oudere stadscentrum gewandeld.

Op het centrale plein was een viertal met een merkwaardige dansvoorstelling bezig. Verder viel hier niet heel veel bijzonders te zien. Er was ook nog een kleiner pleintje met veel terrasjes, dit zag er al een stuk gezelliger uit. Ook waren er natuurlijk nog wat winkelstraten. Over het algemeen bestaat Malmö uit redelijk wat oude bebouwing, maar met ook best veel moderne architectuur erbij. Naast het stadscentrum hebben we het stadspark nog bezocht. Hier waren vele bloemen te zien, en een mooie oud-Hollandse, ehh oud-Zweedse windmolen. Ten slotte was er nog een kasteel, maar dat was een raar ding, waar volgens mij slechts een deel origineel van was.

Om de dag goed af te sluiten zijn we in de middag naar de IKEA vertrokken. Een echte Zweedse ervaring die ik nog graag wilde meemaken tijdens mijn stage. Natuurlijk is het bijna hetzelfde als in Nederland, maar toch. Een lunch met de bekende Zweedse gehaktballetjes (köttbullar, welke hier overigens in elke supermarkt ruimschoots verkrijgbaar zijn) kon niet missen. Hier werd wel al een verschil duidelijk. Waar je in Nederland friet bij de köttbullar krijgt, krijg je hier erwten en gekookte aardappelen of aardappelpuree. Zo verschilt de Zweedse IKEA-ervaring toch weer. Na alle afdelingen bezocht te hebben, afsluitende met het bekende zelfbedieningsmagazijn, zijn we weer naar Lund teruggereisd.

En zo zat er weer een week op. Mijn terugvlucht heb ik nu overigens ook geboekt, zaterdag 23 mei kom ik weer een keer aan in Nederland. Tot die tijd moet ik me nog even bezighouden in Zweden. Dat zal wel lukken.

De vijfde week

Hej hej.

Na de hele reis doorheen Scandinavië van vorige week was het weer tijd om te werken. Ik had nog een mooi lijstje van taken die ik kon doen voor mijn project, waar ik dan ook maar mee aan de slag ben gegaan. Het verliep goed.

Zelf wilde ik me ook nog graag verder verdiepen in een bepaalde theorie, en daarvoor wilde ik graag eens een boek raadplegen uit de universiteitsbibliotheek. Het bleek nog niet zo eenvoudig om het boek in handen te krijgen, de universiteit heeft maar liefst 26 bibliotheken. Op het internet had ik een aantal locaties gevonden waar ze het boek moesten hebben, alleen begreep ik niet zo veel van de codes die erbij vermeld waren. Bij de eerste bibliotheek bleek het boek bij iemand op kantoor te liggen, waardoor het dus ontoegankelijk was. Toen ben ik maar naar de volgende bibliotheek gegaan. Hier hadden ze het boek in het magazijn liggen en zou ik het aan moeten vragen. Ik vroeg nog aan de bibliothecaresse wat de betreffende code dan betekende, maar dat was gewoon de bibliotheek-code. Ze zei er niet bij dat het dan betekende dat het boek niet in de schappen stond, iets wat ik ontdekte in mijn derde bezochte bibliotheek. Hier heb ik iets meer zoekopdrachten in de computer ingevoerd, ook van boeken die wel in de bibliotheek stonden, om het systeem te begrijpen. Als het goed was, zou het boek in de volgende bibliotheek wel aanwezig moeten zijn. En ja hoor, mijn vierde poging was eindelijk raak. Nu heb ik in ieder geval weer iets gezien van de universiteit en weet ik beter hoe het bibliothekensysteem hier werkt


Op vrijdag, aan het eind van de werkdag, had ik alles wat ik moest doen wel redelijk af. En dus moesten we op zoek naar andere interessante dingen, om het project te vervolgen. Maar dat zal wel lukken.

Op zaterdag was er een trip naar Helsingborg, vanuit het International Office van de universiteit. Helsingborg is een stadje ten noordwesten van Lund, gelegen aan de kust. Op deze plek is Denemarken het dichtstbij, met aan de overkant het Deense HelsingĂžr.

Helsingborg is geen groot stadje, en ook niet heel veel bijzonders, maar met de zee erbij was het wel mooi. Het weer was ook goed, enkel wat koude wind.

Met de trip waren we slechts met 13 personen, maar dat maakte het misschien juist ook wel gezelliger en leuker. We kregen een rondleiding om en in een grote toren, het was een soort kasteel. Een oude, dikke verdedigingstoren. Vanaf de toren hadden we ook een mooi uitzicht over de zee, met Denemarken aan de overkant, en ook Helsingborg zelf met het hinterland.

Na deze rondleiding konden we zelf rondlopen door de stad. In de namiddag gingen we nog naar een groot openluchtmuseum. Ook hier kregen we een rondleiding. Het was een groot park van 36 hectare, waar we een paar deeltjes van gezien hebben. Een aantal gebouwen die in de jaren ’60, toen de stad gemoderniseerd werd, waren gered, zijn hier te zien. Het museum was erg goed verzorgd, met mooie tuinen etc. De rondleidster kon ook leuk vertellen, ze ging helemaal op in haar verhaal. Alsof ze een sprookje vertelde. Helaas was het na een tijdje weer tijd om met de trein terug naar Lund te gaan.

Voor de zondag had ik immers nog een trip gepland staan. Deze keer naar Nimis. Nimis is een groot kunstwerk van kunstenaar Lars Vilks dat hij in de jaren ’80 van de vorige eeuw is beginnen te bouwen aan de rotsachtige kust in het natuurreservaat Kullaberg. Het is gemaakt van aangespoeld hout.

Eerst moesten we weer met de trein naar Helsingborg. In Helsingborg was op een dag weinig veranderd. Hier gingen we over op de bus, een rit die nog vrij lang duurde: bijna drie kwartier denk ik. Toen stonden we ergens in de middle-of-nowhere en konden we gaan wandelen. Eerst een zandweg tussen de velden door, toen het bos in. De bospaden werden steeds smaller. Op een gegeven moment was er weinig pad meer en moesten we aan een lange afdaling over een redelijk steile helling beginnen. Er waren vooral rotsen en stenen. Na een tijdje kwamen we bij de ingang van een reusachtig houten bouwwerk.

Het leek wel een grote fantasiewereld waarin we terecht waren gekomen. Alsof we een nieuwe beschaving ontdekten. Een gigantisch bouwwerk met rare torens en vele gangen. Het was een enorme hoeveelheid planken, balken etc. met grote spijkers aan elkaar getimmerd. Wonderbaarlijk genoeg was het nog vrij stabiel ook, al lijkt het niet heel veilig. Je moest soms zelf een beetje de weg zien te vinden tussen de balken door. Het is een mooi groot klimrek voor kinderen en volwassenen.

Het weer was prachtig, zonnig met een ontzettend mooie blauwe lucht. De wind viel ook goed mee. We hebben ons deze middag goed kunnen vermaken op de grote stenen aan de zee bij Nimis. En toen nog de hele klimweg, busreis en treinreis terug naar Lund. Morgen begint er immers weer een werkweek


De derde en vierde week

Hallo vriendjes en vriendinnetjes,

Ik laat weer eens wat van me horen, er zijn immers alweer twee weken voorbij sinds het laatste verhaal.

De derde week ging weer gewoon zijn gangetje. Op maandag ben ik maar weer naar de spellenavond gegaan, dat was weer gezellig. En op dinsdag naar de meetup-groep. Deze keer waren er wat minder mensen en was het daarom ook iets minder leuk dan vorige week, maar toch fijn.

Het was de week voor Pasen. Hier in Zweden wordt het iets meer gevierd dan in Nederland. Tijdens het Paasweekend gaan veel mensen weg en zoeken ze familie en vrienden op, om bijvoorbeeld samen te dineren. Ze hebben hetzelfde diner als met kerst. In de winkels is slechts een beperkt aanbod aan chocolade eieren en paashazen verkrijgbaar, in plaats daarvan hebben ze wel veel ander snoepgoed. Ook veel grote kartonnen paaseieren met snoep erin.

Goede vrijdag is een officiële feestdag, waarop veel gesloten is. Op witte donderdag was het echter al redelijk stil op de universiteit. Er werd weinig gepland deze dag, omdat veel mensen toch weg zouden zijn. Ook genoten velen al een verlengd paasweekend.

Van dinsdag tot en met vrijdag was er een studietrip naar Stockholm van de universiteit in Hasselt. Met een aantal klasgenoten ben ik in het Paasweekend eerst naar Kopenhagen gegaan. Op zaterdagochtend heb ik de trein naar het vliegveld genomen, om de acht anderen te verwelkomen en daarna door te reizen naar ons hostel.

In de namiddag hebben we een free walking tour gedaan door Kopenhagen. Toevallig kwam onze gids uit BelgiĂ«. Hij liet ons heel wat gebouwen en dergelijke zien in de stad. De zeemeermin hebben we niet gezien. We hadden hier naartoe kunnen gaan, maar het was een eindje lopen en het zou een van de meest teleurstellende toeristenattracties van Kopenhagen zijn. ’s Avonds zijn we in een Italiaans restaurant gaan eten waar we gratis champagne aangeboden kregen. Het eten was lekker, maar de champagne heb ik nog niet gezien.

Op zondag hebben we weer heel wat dingen bekeken in Kopenhagen. Ook ontmoetten we nog een oude bekende van mijn Erasmus-avontuur in Maribor, Slovenië. Ze had haar vriend mee genomen, hij studeerde stedenbouwkunde. Dat was handig, zo kon hij ons mobiliteitswetenschappers tenminste ook nog wat interessants vertellen over Kopenhagen. Ook voor hem was de Deense architect/stedenbouwkundige Jan Gehl een van de goden in de opleiding.

Paasmaandag zijn we naar Tivoli gegaan. Tivoli is het oudste attractiepark ter wereld, in het centrum van Kopenhagen. Het was mooi, maar duur. Zoals heel Kopenhagen trouwens. Allemaal nog een stukje duurder dan Zweden.

Dinsdagochtend zijn we weer naar het vliegveld gegaan, om onze vlucht naar Stockholm te nemen. Eenmaal aangekomen in Zweden voelde het toch een beetje als thuiskomen, ook al heb ik er nog maar drie weken gewoond en was ik nog nooit in Stockholm geweest. Hier begon de studietrip met in totaal een grote groep van maar liefst 66 mensen. Later in de namiddag hadden we een rondleiding door de stad in drie verschillende groepen. Stockholm is een heel mooie stad, verspreid over verschillende eilanden. Het deed echter ook wel wat doods aan soms.

De volgende dag hebben we een bezoek gebracht aan de universiteit van Stockholm. Hier hebben we wat presentaties bijgewoond en de campus bekeken, al viel daar niet heel veel bijzonders aan te zien. ’s Middags hebben we nog wat mooie metrostations bezocht en een bezoek gebracht aan het transportmuseum in Stockholm. Het was een mooi museum, er waren heel wat bussen en trams te zien. We hadden als transportation-studenten zelfs gratis entree.

Donderdag moesten we redelijk vroeg opstaan. Deze dag vertrokken we met een bus naar Norrköping en Linköping. In beide plaatsen ligt de universiteit van Linköping. De campus van Norrköping was erg mooi. Hier kregen we uitleg over het transportonderzoek wat ze aan deze universiteit doen. Op de campus in Linköping hebben we het tunnelstelsel onder de campus bekeken. Alle gebouwen waren met ondergrondse gangen met elkaar verbonden. Zo kon iedereen warm en droog naar alle gebouwen en kon het afval gemakkelijk worden afgevoerd met treintjes. Later konden we nog zelf Linköping bekijken. Het was een mooi stadje, niet heel groot.

Op vrijdag was het studietrip programma afgelopen en hadden we een vrije dag in Stockholm. Ik heb met een paar anderen nog het mooie stadhuis bekeken en we zijn nog naar het Vasamuseum geweest. De Vasa was een groot krachtig houten oorlogsschip dat lang geleden is gebouwd en maar een trip heeft gemaakt. Na 20 minuten varen zonk het al voor Stockholm. Het schip was waarschijnlijk iets te smal voor zijn hoogte. Het heeft 333 jaar op de zeebodem gelegen, voordat het in de jaren ’60 van de vorige eeuw omhoog werd gehaald. Onder andere door het gemengde zoute en zoete water bij Stockholm is het heel goed bewaard gebleven. Nog 98% was in tact. Het was mooi om dit enorme houten schip te zien en het museum had er een heel mooie tentoonstelling rond.

’s Avonds was het tijd voor het volgende deel van de trip. Met zeven klasgenoten ben ik nog even een dagje naar Helsinki gereisd met een cruiseschip. Om 16.30 vertrok hij, en om 9 uur ’s ochtends kwam hij aan (of 10 uur lokale Finse tijd). In tegenstelling tot de rest van ScandinaviĂ« was de boot heel goedkoop. De heen en terugreis kostte bij elkaar €5,60 per persoon. We hadden dan een hut voor vier personen. Het was wat krap, maar voor die prijs toch best wel luxe vond ik. Een eigen badkamer, met details als zeep etc. De bedden waren al gespreid en er waren zelfs handdoeken voorzien. Dat is meer dan in veel hostels.

De boten zijn berucht als zuipschepen, we hadden al veel negatief getinte verhalen gehoord. Het viel echter heel erg mee. Ik heb nergens last van gehad. Er waren veel verschillende mensen op de boot. Jongeren, ouderen, gezinnen
 Op de heenreis hadden we ook nog buffet erbij geboekt. Twee uur onbeperkt eten en drinken kostte 33 euro. Niet goedkoop, maar met de ticketprijs in het achterhoofd prima te doen. Overigens kreeg ik ’s avonds nog een fatsoenlijk glas cola voor maar twee euro, ik had het veel duurder verwacht.

In de ochtend kwamen we aan in Helsinki. Een van de reisgenoten heeft een tijdje geleden een half jaar gestudeerd in deze stad en kon ons dus wel wat gidsen. Het was erg mooi weer. Helsinki was wel mooi, maar ook niet heel spectaculair. Er waren heel wat mooie gebouwen te zien, maar er was ook veel modernere bouw erbij.

In de avond was het weer tijd om terug te keren met de cruiseboot. De tocht verliep weer goed. In de ochtend kwamen we aan in Stockholm. Vanaf hier heb ik de trein naar Lund genomen. Na een goed verlopen treinreis van meer dan vier uur kwam ik dan toch weer op mijn kamer terecht, moe van een week waarin ik heel veel heb gezien.

Weer back to reality. Stage.

De tweede week

In het land der blinden is eenoog koning. Een bekend spreekwoord. Misschien is dat land der blinden wel Zweden. Volgens mij heb ik in deze eerste twee weken van mijn Zweeds verblijf meer mensen met een blindengeleidestok zien rondwandelen dan in de rest van mijn leven. Ik vind het gewoon een opvallend verschijnsel, maar goed, niet alles kan rooskleurig zijn in Zweden. Dat valt ook wel te zien aan het aantal schooiers. Bij bijna elke winkelingang ligt er wel eentje op de grond met een bekertje om geld te vragen. Het is wat irritant, maar het went wel. Na deze tweede week in Lund ben ik toch weer een stuk beter gesetteld.

Maandag ben ik weer braaf naar mijn stage gegaan, natuurlijk, en heb daar weer verder gewerkt aan mijn literatuuronderzoek. ’s Avonds was er een wekelijkse spellenavond georganiseerd door het International Office van de universiteit. Ik ben er maar eens naartoe gegaan. In de kelder van het gebouw was een mooie ruimte ingericht en er stonden heel wat spelletjes klaar om te spelen. Met vier andere jongens heb ik een gezellig potje Kolonisten van Catan gespeeld. Altijd leuk. En zo leerde ik toch ook nog eens wat andere studenten kennen.

Zo ook dinsdagavond. Toen was er een ontmoeting van een meetup-groep in Lund. Een groep van voornamelijk internationale mensen die wonen in Lund en omgeving en regelmatig bij elkaar komen. Ik kwam in een vreemd gebouwtje terecht ergens in het centrum, met allerlei gekke dingen. In een kamer zaten mensen te pokeren, boven was er nog een of andere muziekstudio, er was een gratis winkel en een soort café met een klein zaaltje met podium en pingpongtafel. Daar moest ik zijn. Er was al een aantal mensen van de groep aanwezig, waaronder ook een Nederlandse man. Uiteindelijk waren we met een zeer bont gezelschap. Mensen van allerlei leeftijden met verschillende achtergronden. Ze waren wel heel gezellig en ze hadden veel humor, het was een heel leuke avond.

Woensdag had ik mijn literatuuronderzoek op de stage wel grotendeels afgerond en ik zou in de namiddag een bespreking hebben met mijn twee begeleiders en een masterstudent die ook met elektrische fietsen bezig was. Ondertussen kon ik al wat beginnen aan het analyseren van de dataset van gebruikers van elektrische fietsen die ze me hadden gegeven. Gelukkig waren de begeleiders al best tevreden over mijn literatuuronderzoek en helaas was de masterstudent al weggestuurd omdat hij anders te veel zou profiteren. Heb ik hem nóg niet ontmoet. Ik had ook al wat eerste analyses getoond, maar er kwam weinig interessante informatie uit de dataset. Des te meer we bediscussieerden wat ik allemaal kon bekijken, des te meer beperkingen we tegenkwamen. Het was lastig om ook maar iets van mooie relaties te vinden. Dat wordt dus nog niet zo gemakkelijk


Op donderdag ben ik dus maar weer goed verder gegaan met mijn project. ’s Avonds was er een Yogales voor het goede doel. Ik had nog nooit Yoga gedaan en had me maar weer eens avontuurlijk ingesteld en ben er naartoe gegaan. Pffff. We moesten ons al meteen in een totaal ongemakkelijke, onnatuurlijke houding leggen. Een pijnlijke zaak. Toen bleek dat we zo ook nog drie tot vijf minuten moesten blijven liggen, dat zou goed voor ons zijn. Wat een marteling praktijken. En dan er ook nog bij relaxen, met een eentonige langzame Amerikaanse stem op de achtergrond die over van alles en nog wat vertelt. Ik kon steeds enkel denken aan het moment dat we weer een andere houding zouden aannemen. Nee, ik werd er niet zo rustig van als de rest. Een gespierde cool-guy bleef nog langer liggen, hij zal wel in diepe trans zijn geweest. Ik snap er allemaal niks van. Na de les fietste ik met een Zweeds meisje mee dat ook nog ergens in KlostergĂ„rden (mijn wijk) moest zijn. Ze vertelde dat ze eens een half jaar in Nederland had gewerkt en dus vroeg ik waar. ‘Venlo’. Wat een toeval. Ik zei dat ik een stukje ten noorden van Venlo woonde. “Is it Grub-ben-vorst, the place where you can eat icecream?” Neen, de Melderse. Maar dat kende ze helaas niet.

Vrijdagavond ben ik nog wat gaan drinken bij de meetup-groep. Nu waren er weer een redelijk aantal andere mensen bij, ook weer heel gezellig.

Op zaterdagmiddag bedacht ik me dat ik toch eens ergens naartoe moest gaan. Iets buiten Lund zien. Ik heb Google Maps open geklikt en eventjes gekeken. Al gauw zag ik het volgende dorpje Dalby liggen met iets van een nationaal park erbij. Het zag er allemaal niet heel spectaculair uit, maar het was in ieder geval iets. Ook om een het openbaar vervoer uit te testen. Toen ben ik naar het station gefietst en heb ik een Jojo-kaart gekocht, een soort OV-Chipkaart die je moet hebben, maar dan simpeler. In de bus hadden ze een rustig achtergrond muziekje en alle stoelen waren voorzien van een driepuntsgordel, toch weer een klein beetje anders. De rit ging prima en zo zag ik eens iets van het uitgestrekte, veelal lege, platteland rondom de stad Lund. In Dalby was niet heel veel te zien en zo ben ik maar naar het bos gewandeld en heb hier een ronde gemaakt. Het was wel een mooi bos. Ook weer niet heel veel bijzonders, maar het zag er toch anders uit dan wat ik bij ons gewend ben.

Nog een weekje en dan is het al paasvakantie, waarin een studietrip naar Stockholm plaatsvindt. Dus dan komen vele klasgenootjes ook naar Zweden. De tijd lijkt nu al snel te gaan


De eerste week

De eerste week is gedaan, dat zit er vast op. Ik heb het prima overleefd.

Maandag begon de werkweek en dat was dan ook mijn eerste stagedag. Rond half 9 kwam ik aan bij het kemihuset (faculteit chemie), waar ik bij ingang B moest zijn. Daar ben ik maar naar binnen gegaan en heb ik mijn supervisor Lena gebeld. Niet veel later kwam ze eraan en gingen we naar onze afdeling. Omdat het eigen gebouw werd verbouwd, zaten ze nu tijdelijk in het ouderwetse chemiegebouw, daar waren ze absoluut niet trots op. Alles ziet er wat oud uit, maar op zich prima. Geen emmertjes in de gang voor lekkende daken of andere toestanden, zoals op de Universiteit Hasselt gebruikelijk is. Op de afdeling aangekomen kreeg ik al gauw genoeg de sleutel van mijn kantoor. Mijn naam stond al naast de deur op het bordje. Er zitten nog twee anderen, maar die waren er niet.

Om 9 uur was de wekelijkse maandagochtendvergadering met alle stafleden. Daar werd ik dan ook nog eens voorgesteld en werden nog wat dingen besproken. Er waren een paar doctoraatsstudenten, naast me zat een rare verkeersveiligheidsprofessor wat onderuitgezakt met een geheimzinnige diepe stem, nog twee ijverige oudere vrouwtjes, een klein waggelend trollenvrouwtje en nog een of andere rare marginale kerel.

Daarna kon ik aan de gang. Even later kreeg ik ook een papier met mijn persoonsnummer etc. en e-mailadres, hoewel ik door een of ander probleem nog geen toegang had tot mijn account. Helaas was de computerman ziek.

Om 12 uur bracht het trollenvrouwtje me naar het Studiecentrum. Het vrouwtje praatte heel hakkelig met een kraakstem. Ze had in 1977 een auto-ongeval gehad waarbij ze hersenletsel had opgelopen. Dat was dan ook wel een van de redenen om bij het verkeersinstituut te werken. Ze was nu sociaal werker, ze deed iets van administratie. Met haar autootje reden we over de campus en wees ze me wat dingen. In het Studiecentrum moesten we mijn personeelspas even laten printen.

Toen ben ik zelf teruggewandeld naar het instituut en heb ik mijn boterhammetjes opgegeten. Daarna ben ik weer aan de slag gegaan, denken over welke dingetjes ik allemaal wil gaan onderzoeken; werken aan het Internship Proposal.

Om half 3 was het 'fika', de klassieke Zweedse koffiepauze waarbij liefst iedereen weer bij elkaar moet gaan zitten en pauze houden. Een fenomeen waar men trots op is, en waar men veel waarde aan hecht. Lekker kletsen over fietssteden, openbaar vervoersfinanciering, fietsdeelsystemen, verkeersveiligheid of gewone mensenzaken. Gezellig. Daarna heb ik nog wat verder gewerkt, en rond kwart over vijf ben ik maar weer naar huis gefietst.

Dinsdag weer zo een dagje. Deze dag heb ik in de ochtend nog een kleine vergadering gehad met mijn begeleidster en een andere professor over wat ik allemaal zou kunnen doen tijdens mijn stage. Uiteindelijk zal het vooral draaien om het aantrekkelijk maken van elektrische fietsen in een nieuw te ontwikkelen hyper-modern raar innovatief stadsdeel in Lund.

In de namiddag was er ijs tijdens de fika. Er was er eentje jarig. En geheel volgens traditie van het verkeersinstituut moest er ook een liedje worden gezongen. Iedereen, behalve de jarige, moest op zijn stoel gaan staan. Dat geeft nog eens wat sfeer.

’s Avonds kwam mijn Bosnische mama op bezoek. De vrouw van wie ik nu de kamer heb, die binnenkort een keer weer een tijdje terug gaat naar BosniĂ«. Ze had een Zweeds gerecht voor me gemaakt, een soort quiche. Helaas had ik al gegeten, dus heb toen maar een stukje geprobeerd en de rest bewaard voor de volgende dag. Ook had ze nog een stuk zelfgebakken brood meegenomen. Ze was heel aardig en blij. Met heel gebrekkig Duits konden we nog wat communiceren, of de huispool die wat Engels kan kon het vertalen. Ik moest me in elk geval goed thuis voelen in haar flat, het was nu mijn huis.

Woensdag weer een nieuwe stagedag. Ik was ’s ochtends fijn aan het werk, en daar stapte de computerman mijn kantoor binnen om mijn mailprobleem op te lossen en een programma te installeren op mijn computer. Dat het de computerman was, daar was weinig twijfel over mogelijk. Beter stereotype valt bijna niet te krijgen. Hij had wel wat weg van mijn idool uit de Strato-reclames. Een stevige man, grote bril, korte broek, sandalen met sokken. Het plaatje klopte.

Donderdagnamiddag stopten we op het instituut wat eerder met werken en gingen we naar de bioscoop. Daar draaide om 16.30 een nieuwe film: ‘Bikes vs. Cars’. Een documentaire-film over dat fietsen natuurlijk veel beter zijn dan auto’s. Een must-see voor ons als verkeerskundigen. Er zaten toch ook nog een paar andere mensen in de zaal.

Dat waren de belangrijkste ervaringen van mijn eerste week ooit in Zweden wel. Buiten de vreemde zaken dat bijna alle sloten andersom open gaan en iedereen elkaar constant blij begroet met ‘Hej hej’. Hej hej. Hej hej. Ik word er soms wat gek van. En in een aantal supermarkten handelen de kassameisjes enkel papiergeld af, muntgeld valt automatisch uit een automaatje. Of je kunt het erin gooien als je muntgeld betaalt. Handig. Maar het blijft een feit dat je veel te veel geld moet overhandigen voor de boodschappen. Gelukkig heb ik na een week wel al beter oog voor wat allemaal het goedkoopst is. Nu is het tijd om dit verder te ontwikkelen.

De volgende week dan maar weer.